Technische data

In 1989 gaf het Limburgse Provinciebestuur opdracht om een nieuw Gallo-Romeins museum te bouwen voor Tongeren.

Het rijke verleden is in en rondom Tongeren overal aanwezig. De evolutie en groei van het Museum lopen parallel met de professionalisering van de archeologische wetenschap zelf. Tot in de 20ste eeuw was archeologie eerder een aangelegenheid voor amateurs en avonturiers. Vanaf de jaren vijftig groeide de noodzaak om de artefacten uit het verleden te bewaren. In diezelfde periode werd het provinciebestuur volledig bevoegd voor het bewaren van de Limburgse artefacten. In 1953 werd beslist om een archeologisch museum op te richten. Het museum werd in Tongeren gehuisvest op een perceel waar in de 3de eeuw n.C. een Romeinse villa stond.

Alfredo De Gregorio: "Het was een hele opdracht om de complexe opdracht in het korte tijdsbestek en binnen het bescheiden budget te realiseren. De collectie van het museum bestaat uit eenvoudige, alledaagse objecten en Gallo-Romeinse gebruiksvoorwerpen. De kracht van deze elementen is het verhaal dat ze ons vertellen : verhalen over liefde, verdriet, eenzaamheid, vreugde en heimwee. Het zijn tevens verhalen van vandaag. Dat maakt het verleden zo actueel. Het museum probeert de grens tussen heden en verleden te vervagen door in de geborgenheid en transparantie aandacht te geven aan de collectiestukken, met de historische omgeving als getuige. Het zet de bezoeker aan om weg te dromen bij de dingen van elke dag. Boudewijn Buch heeft het in 'De Kiezen van de Keizer' heel ontwapenend verwoord: "Ik verlaat het museum, loop door stille straten omhoog, verlaat Vlaanderen en ben voor de zoveelste maal een nieuwe reis begonnen. Ik begin, opnieuw, van voren af aan. De geschiedenis begint in een vitrine, waaiert uit en wordt dan groots, weids en eindeloos. En dan, plotseling, is Tongeren ontzettend ver weg. Ik loop rond in Rome, Caesar lacht naar mij, Plinius de Oudere heeft lelijke brandvlekken op zijn gezicht en mijn vader rijdt in een zegekar over het Forum."